Naar aanleiding van mijn vorige blog wil ik de volgende twee stellingen geven:
- De realiteit is ‘gegeven’ en dient als basis voor verdere analyse.
- De Dinge an sich kunnen wij niet kennen (hier sluit ik me aan bij de oorspronkelijke these van Kant).
Met het eerste punt bedoel ik dat de realiteit, de werkelijkheid zoals wij die ervaren, ons a priori gegeven is (om maar een bekende Kantiaanse term te gebruiken).
We hebben het hier niet over begrijpen of kennen of redeneren, maar over pure ervaring: we ervaren nu een werkelijkheid om ons heen. Het is hier nog niet de bedoeling om een analyse van de subjectieve ervaring in relatie tot de ‘objectieve’ buitenwereld te geven; het is eerder belangrijk om het startpunt van die analyse te benadrukken.
Ik betrap me erop dat ik mezelf bijna een radicaal scepticus ga noemen. We kunnen eenvoudigweg niets zeker weten, en het streven naar zekerheid en waarheid is volgens mij een zinloze opgave.
Tegelijkertijd vertrouw ik er wel op dat de dagelijkse realiteit ‘echt’ is, en geen illusie (zoals eerder aangestipt). Dit terwijl ik van mening ben dat kennis, alle kennis subjectief van aard is, en nooit volledig. Onze empirische methode is niet toereikend (wij zien de zon als een kleine bol, ook al ‘weten’ we dat ze veel groter is, om maar een voorbeeld te noemen).
Zouden we ons in plaats daarvan op de rede, het verstand kunnen verlaten? Ook dat is niet toereikend: de geschiedenis heeft laten zien dat de wetenschap en de daarmee gepaard gaande ontdekkingen een kwestie zijn van ‘trial and error.’ Ik zou het eerder een cadans van paradigma-wisselingen willen noemen, dan een continue groei van kennis.
We hebben heel lang gedacht dat de aarde het middelpunt van het universum was. We hebben heel lang heilig op de mechanica van Newton vertrouwd, totdat Einstein met een verbetering van dat paradigma op de proppen kwam.
Mensen zijn arrogant: we denken dat we na verloop van tijd steeds slimmer, beter, moreler, beschaafder et cetera worden. Ik denk echter dat alle ontwikkeling vaak een herhaling van zetten is. Dat wil niet zeggen dat we ons helemaal niet ontwikkelen, maar we mogen ons best wat meer bewust zijn van de hiaten in onze kennis en perceptie van de wereld.
Waarom zouden we rekening houden met eventuele foutieve aannames van nu? We weten toch alles veel beter dan honderd, of duizend jaar geleden?
Mijn punt is het volgende: alle menselijke kennis is gebaseerd op een veronderstelling. Een vooronderstelling, die zelf nauwelijks meer bevraagd wordt. Dat is vreemd, want als je een huis gaat bouwen, heb je een stevig fundament nodig, en dat kan zeker niet gezegd worden van een veronderstelling die nauwelijks verder onderzocht is.
Let wel: ik twijfel niet aan het bestaan en het gegeven zijn van de dagelijkse realiteit, ik wil alleen benadrukken dat we geen valide uitspraken kunnen doen over het hoe en het wat van de reële zijnden. Ik vertrouw op een veronderstelling, ook al kan ik dat vertrouwen niet beargumenteren, noch bewijzen. Hier sluit ik me ook weer aan bij Kant, die gesteld heeft dat we de dingen op zich weliswaar niet ‘kennen’, maar er wel aannames over kunnen doen.
Het gaat hier vooral om bewustwording: zolang we weten dat het fundament deels fragiel en zwak is, kunnen we ook de valkuil vermijden om een groot bouwwerk op dat fundament te zetten.
Dan rijst de vraag voor de volgende blogs: wat kunnen we wel?