Een onvermijdelijke herhaling van zetten

Gepubliceerd op

Het (her)introduceren van een transcendente realiteit buiten onze waarneembare en denkbare wereld plaats ons voor een groot probleem binnen de metafysica. Namelijk de veronderstelling dat de realiteit an sich is, en daarmee de grond voor ons denken en bestaan vormt.

Moet onze sfeer (die van het Ik) een grond hebben? Uit de analyses tot nu toe hebben we geconcludeerd dat de sfeer van het zuivere subject (waarheid, Ding an sich) geen grond nodig heeft. Het zuivere subject is, zonder oorzaak, begin of einde.

Wij zitten echter vast in een keten van oorzakelijke verbanden. Wij zoeken niet alleen een oorzaak voor ons bestaan, ons Dasein, maar ook voor iedere gedachte, ieder gevoel en zelfs voor iedere logische conclusie. Wij kunnen niet louter nu zijn, omdat we altijd meer willen zijn. Hoe hard we ook ons best doen om ontvankelijk te zijn, stil te staan, of te mediteren, we kunnen het bewegende ik, het meer-willen-zijn, niet van ons afschudden. Helpt de bewustwording van een onbereikbare transcendente sfeer ons dan wel verder, of werpt het slechts nog meer muren op?

Het ‘helpt’ ons, in de zin dat speculatie over de transcendente wereld ons een kader geeft, hoe krom dat ook klinkt (en eigenlijk ook is, i.v.m. mijn vorige analyses). Wij leven in onze immanente, gegeven sfeer, die continu in beweging is en mogelijk is door het zijn van de transcendente ware sfeer. Onze logica zou ons verleiden tot de uitspraak dat de transcendente sfeer noodzakelijk waar is, en de immanente daarentegen contingent is (noch waar, noch onwaar). Deze stelling moet echter nog verder uitgedacht en uitgewerkt worden.

Om terug te komen op de eerdere blogs, wil ik wijzen op een persoonlijke bewustwording die met het denkproces gepaard ging, en die heel intimiderend en zelfs eng was. Naast de conclusie dat er geen objectieve waarheid door ons vast te stellen is, is er ook geen gedeelde subjectiviteit door ons vast te stellen..

Er is alleen ik, mijn gedachten, gevoelens, interpretaties et cetera. Begrippen, verhalen, conclusies e.d. zijn pas van waarde als ze voor mij, voor jou, voor het Ik betekenisvol zijn. Het Ik bepaalt alles (althans, binnen de sfeer waarin het zich begeeft) en begrijpt niets van de objectieve wereld.

Tegelijkertijd blijft het getouwtrek met die transcendente sfeer, van de zuivere kennis en de Dinge an sich. De speculatie die ik eerder meende te moeten vermijden, is helaas onontkoombaar in het licht van de ontologische zijnsvraag.

Dus we gaan gewoon verder met vragen, filosoferen en speculeren, want er is geen muur die ons tegenhoudt.