Categorie: Deel 1

  • Niets dan de waarheid?

    In de voorgaande blogs zie ik een aantal gedachtegangen telkens weer terugkomen en herhaald worden. Herhaling is niet slecht (al doende leert men), maar het kan geen kwaad even pas op de plaats te maken en een samenvatting te geven. Daarna wil ik dieper ingaan op het begrip waarheid.

    Tot zover kunnen we concluderen dat er alleen sprake is van kennis bij een kennende ik en een gekende buitenwereld. Beide zijn gegeven, en kennis ontstaat dan, en alleen dan, wanneer het ik iets te weten komt over (of interageert met) de buitenwereld.

    Alle kennis, alle ‘ware’ kennis is persoonlijke kennis, ik-kennis en kan niet geobjectiveerd worden buiten het ik. De volledige ‘waarheid’ kan nooit bereikt worden, omdat wij (jij, ik) altijd vast zitten aan het ik-filter. Dat geldt dus voor direct opgedane kennis (empirie, verstand), als voor indirecte kennis (opgedaan door een medium, zoals video of boek).

    Het volgend probleem rijst bij het begrip waarheid. Je kunt op verschillende manieren naar waarheid kijken; bijv. door bevestiging of ontkenning in de empirische buitenwereld. Hier gaat het om een ‘object’, verschijnsel of verandering in de buitenwereld die moet bevestigen of een uitspraak of hypothese waar is.

    Daarnaast kun je spreken van logische waarheid, waarbij de waarheid van een uitspraak afhangt van de premissen. Hier wordt dus gebruik gemaakt van het verstand, en van onderling gemaakte afspraken, en is de waarheid niet afhankelijk van empirische bevestiging in de buitenwereld. Ook in de wiskunde, algebra en geometrie neemt de logische waarheid een belangrijke plaats in.

    Naar mijn visie is waarheid een conventioneel gebruikte term om consensus te krijgen tussen mensen. Door afspraken te maken over wat ‘waar’ is, en wat de voorwaarden zijn om ‘waarheid’ te bereiken hebben we zogenaamde bouwwerken van kennis opgebouwd.

    De waarheid, in strikte zin van het woord, is onkenbaar, net als het zijn van de zijnden an sich.

    Om te kunnen leven en handelen moeten we doen alsof we kennis vergaren, onderscheid kunnen maken tussen waar en niet waar etc. We noemen iets waar, omdat het binnen onze conventies waar is. Dat wil niet zeggen dat het in strikte zin waar is (maar ook niet dat het onwaar is). We kunnen eenvoudig niets over de waarheid zeggen.

    De volgende conclusie, die ook door Kant gesteld is, is zeer belangrijk voor dit onderzoek. We kunnen wel iets over het gekende zijn (of gekende zijnden) zeggen, maar niets over het zijn an sich.

    Zo stoten we ons opnieuw tegen een muur.

  • Verhouding met de buitenwereld

    We gaan nu een aantal gedachtegangen verzamelen en uitwerken om de betekenis van de ik-kennis helder te krijgen.

    In de lijn van Kant steun ik (overduidelijk) dat het Ding an sich onkenbaar is. Alle kennis gaat uit van het ik (vergelijkbaar met Fichtes ‘het ik stelt zichzelf.’) Het punt waar ik op afwijk van Fichte, is dat naar mijn visie er wel zeker een Ding an sich is, maar dat deze simpelweg niet kenbaar is. Het zijn van het Ding an sich is evenwel ook een voorwaarde voor kennis. De objectieve (gegeven) realiteit buiten het ik, bepaalt en vormt de ik-kennis.

    Dit is vergelijkbaar met de visie van Schopenhauer m.b.t. de voorstelling. Subject en object kunnen in het licht van kennis niet zonder elkaar bestaan. Ware kennis moet volgens Schopenhauer te herleiden zijn tot Anschauung van de wereld. In die lijn wil ik stellen dat er zonder buitenwereld geen ik-kennis kan bestaan: ik en buitenwereld veronderstellen elkaar in het in licht van kennis.

    Let wel, we kunnen kennisinhoudelijk niets zeggen over de buitenwereld. Als we proberen de buitenwereld ‘objectief’ of an sich te beschouwen, zetten we een streep door het begrip kennis en plaatsen we een groot vraagteken. Hetzelfde gebeurt als we het ik op zichzelf proberen te beschouwen.

    Er is een immanente relatie tussen buitenwereld en ik: beiden zijn dus nodig om van kennis te spreken. Bovendien zijn het ik en de buitenwereld a priori gegeven. Het hoe (en wat) van de buitenwereld wordt door het ik ingekleurd (door waarneming, voorstelling, begrip etc.).

    Synthese met het ik van een ander is onmogelijk, en kan niet tot een gemeenschappelijke ‘objectieve’ standaard leiden. Vanuit de aanname dat de gegeven buitenwereld gevuld is met meerdere denkende ik-subjecten, betekent dit dat er een x-aantal wereldbeelden / constituties zijn, die onmogelijk verenigd kunnen worden. Deze visie lijkt overeen te komen met de these van Nietzsche, namelijk dat er geen objectieve realiteit is, maar slechts een verscheidenheid aan subjectieve perspectieven. De relatie tussen mijn beschouwing en die van Nietzsche zal op een later moment behandeld worden.

    ‘Ware’ kennis is van jou, van mij, van het ik. (Schijnbare) ‘kennis’ buiten het ik-individu kan en mag geen kennis genoemd worden. De zaken die wij in het dagelijks leven voor ‘waar’ aanzien, die wij feiten noemen, zijn louter aannames, en niet gestoeld op kennis.

    Hoe zit het dan met overdrachtelijke kennis, de ik-kennis die wordt overgedragen van de een naar de ander (door een medium zoals boek, blog of video)? Is deze niet valide? En als iedereen dezelfde overtuiging zou delen, hetzelfde stukje ik-kennis, met dezelfde inhoud, is deze dan niet waar?

    Het punt is dat de waarheid te benaderen is, maar nooit volledig te bereiken zal zijn. Onze (mijn, jouw) kennis zal nooit toereikend zijn om het alles, de waarheid te omvatten.

    Dat betekent niet dat we niet naar kennis zouden moeten streven; wel dat we wat minder hoogdravend moeten doen over onze wetenschappelijke en technologische ontdekkingen. We moeten bescheidener over en kritischer op onze kennis zijn, om fouten en valse aannames sneller te detecteren.

    En deze blogs vormen hopelijk een hernieuwde aanzet tot die kritiek.