Categorie: Deel 3

  • Niet doelgericht, maar methode-gericht

    Na mijn vorige analyses ben ik me iets gaan realiseren, namelijk dat ik meer waarde hecht aan de methode dan aan het uiteindelijke doel. Het doel kan immers niet waarheid zijn, omdat die onkenbaar is (zoals ik al uitvoerig heb besproken). Aan de andere kant moet er wel een geschikte methode gevonden worden om het 1e domein mee te ‘kaderen.’ Let wel, dit leidt niet tot zichtbaar resultaat qua waarheidsvinding, maar moet ons houvast geven, als een soort ‘schijn’ van waarheid, dat te vergelijken is met de eerder genoemde benadering.

    Ik geef toe dat dit niet veel enthousiasme zal kweken: bezig gaan met een traject dat toch niet te voltooien is. Toch kunnen we wellicht, door middel van een geschikte methode, een minimalistisch overzicht geven van het 1e domein en haar inhoud, zoals ik dat in de vorige blogs ook geprobeerd heb.

    In de vorige blog heb ik gesteld dat het belangrijk is om het 1e domein te behandelen, op een manier die analoog is aan die van het 2e, om te voorkomen dat de analyse ontaardt in lukrake speculatie. Ik wil vooral voorkomen dat er een verwijt komt van idealisering of vermythologisering. Bijvoorbeeld: er is een ‘gene zijde’ (1e domein) die aan mij geopenbaard is (zonder fundering) of iets dergelijks. De speculaties moeten gericht en methodologisch aangepakt worden; hun inhoud kan niet verkeerd zijn, zolang ze maar consequent zijn vastgesteld door een nog te bepalen methode. Laat ik het anders formuleren: de weg tot de speculatie is belangrijker dan het uiteindelijke doel.

    Tegelijkertijd moet ook voorkomen worden dat het 1e domein te formeel of logisch-wetenschappelijk aangepakt wordt. Een focus op logica of dialectiek zou een goede keuze zijn, maar we moeten ook ruimte open laten voor persoonlijke intuïtie. Immers, aangezien de gerichte speculatie ons niets ‘waars’ kan vertellen over het 1e domein, en onze logica niets waars over het 2e, is er geen bindend mandaat voor een van beide methodes. (Overigens is dit wel heel zwart-wit gesteld, omdat wij natuurlijk altijd een vorm van logica zullen gebruiken bij onze speculatie.)

    De kracht van analogie schuilt wel in het herhalen van bewezen effectieve praktijken. Ook al lopen we in de wetenschap van paradigma naar paradigma; het is niet zo dat de ontwikkeling van de methodes zelf stil is blijven staan. Een goed voorbeeld hiervan is de ontwikkeling en het primaat van de natuurwetenschappelijke of empirische methode.

    Verder is het opvallend dat ik zowel filosofische als (natuur)wetenschappelijke methodes in ogenschouw neem. Dat komt omdat het hier vooral om ken-methodes gaat, ongeacht de uitkomst. Inhoudelijk kan ik, kan niemand er over oordelen, maar procesmatig valt er wel iets over te zeggen. We hebben dan ook conventionele inzichten en afspraken hoe die processen en methodes eruitzien.
    Ik weet dat er nog veel meer voorbeelden en argumenten nodig zijn om dit te verhelderen. Maar alles op zijn tijd: Rome werd immers ook in stukjes gebouwd.

  • Opeens waren er nog twee domeinen

    Het introduceren van een zuiver object behoeft nog veel toelichting. Niet alleen omdat er meerdere begrippen aan verbonden zijn, maar ook omdat deze verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden.

    Ten eerste: de domeinen waar ik in de vroegere blogs over gesproken heb (nl. het ware en het conventionele domein) hebben betrekking op kennis. Waar ik met de vorige blog echter naartoe wilde, is het ontologische domein. Net zoals bij de kennisdomeinen, zijn er ook twee ontologische domeinen te onderscheiden.

    Het eerste is het holistische, zuiver objectieve domein en het tweede is het gelaagde, gecategoriseerde, subjectieve (ik)-domein. Het eerste is strikt genomen onkenbaar, en er kan slechts over gespeculeerd of verondersteld worden; het tweede daarentegen is kenbaar, maar geeft slechts een vertekende weergave van de werkelijkheid aan.

    Om terug te komen op de eerdere stelling dat er uiteindelijk maar één zijnsgrond is: dit geldt ook voor deze domeinen. Het moeilijke met het 1e domein echter is dat er hiervoor geen categorieen zijn, zoals grond, subject, Ding an sich etc. Die zaken zijn allemaal inwisselbaar. Dat is voor ons moeilijk voor te stellen; laten we het erop houden dat die begrippen voor ons noodzakelijk zijn om het domein enigszins te ‘vatten’ (dat laatste staat tussen aanhalingstekens, omdat wij het 1e domein in strikte zin niet kunnen vatten).

    We zouden, en dat heeft niet mijn voorkeur, volstrekt andere woorden kunnen gebruiken of verzinnen om de ongrijpbare aard van het 1e domein mee aan te duiden. Ik kies er echter voor om het 1e domein netjes ‘in te delen,’ analoog aan ons domein. Maar zoals ik al regelmatig aangegeven heb: we kunnen slechts doen alsof; alsof deze indeling de waarheid of werkelijkheid zou kunnen benaderen.

    Dit is een grote breuk met de wending naar het subject, zoals aangezet door Kant en later uitgemond in de fenomenologie. Voor nu is het wel zaak om de vicieuze cirkel te doorbreken: door middel van ons denkvermogen en logica een domein proberen te doorgronden dat geen boodschap heeft aan de mens, de rede, de geest of de logica. Niet dat deze zaken irrelevant zijn in het licht van het 1e domein; we weten eenvoudig niet op welke tredes ze staan op de ladder van het Alles.

    We weten strikt genomen niet of er een wereld is buiten het ik, maar we veronderstellen het. Hetzelfde moeten we doen met het 1e domein.

    In het hoofdwerk heb ik uitgelegd dat het niet om twee domeinen ‘naast elkaar’ gaat, maar om twee perspectieven van dezelfde werkelijkheid. Beide zijn ontologisch ‘waar,’ afhankelijk van het perspectief. Om een vergelijking te maken met ruimtelijke dimensies: je kunt bijvoorbeeld een driedimensionaal object op papier tweedimensionaal weergeven. Het perspectief kan wisselen, terwijl het object hetzelfde blijft.

    Er zijn zeker nog wat haken en ogen te tackelen in dit project, maar we weten nu in ieder geval in welk domein wij zitten. We hebben wel pech: we kunnen helaas niet switchen.