Categorie: Deel 3

  • De sprong naar het object


    Er is in mijn lijn van denken gaandeweg een bijzondere verknoping van begrippen ontstaan, waar Schopenhauer overigens erg kritisch op zou zijn geweest.

    Het ik staat centraal in mijn visie, en per definitie is alles wat wij waarnemen, denken etc. subjectief. Tegelijkertijd zeg ik dat er wel degelijk een ‘objectieve’ waarheid is, die voor het ik niet kenbaar is. En tot overmaat van ramp zeg ik dat iedere bewering over kennis en waarheid van onze kant louter een veronderstelling is. Maak ik de hele redenering dan niet circulair, en daardoor ook onschadelijk?

    Om terug te komen op mijn vorige analyses: het ik ligt niet aan de basis van alle kennis. Het zuivere subject is geen ik, en dus ook niet beperkt door de conventies van het ik. In aanvulling op mijn eerdere stelling dat mijn visie subjectivistisch is, wil ik hier wel een prominente rol van het object belichten.

    Er is (of kan zijn) een objectieve ‘gegeven’ buitenwereld die niet gekend hoeft te worden om te zijn. Hetzelfde geldt voor het zuivere subject, dat niet hoeft te kennen om te zijn. Zoals eerder aangestipt, zijn de begrippen object en subject compleet irrelevant voor een zuiver subject; wij, ik, hebben de begrippen echter nodig om de werkelijkheid te kaderen.

    Het is verleidelijk om zowel het zuivere subject, als het zuivere object één te maken en te bestempelen als het Ding an sich; om het daarmee ook de grond van het Alles te maken. Ook al ben ik zwaar geïntrigeerd door het Ding an sich en speelt het hier een prominente rol, toch denk ik dat deze stappen te snel en ondoordacht zijn.

    Ook wil ik nogmaals de kracht en het belang van gerichte speculatie benadrukken. Als wij (mijn voorgangers) kunnen spreken over zaken als bepaald in ruimte en tijd, hoe kunnen we dan spreken over zaken buiten ruimte en tijd? In de lijn van Wittgenstein en Schopenhauer zou ik zeggen: daar moet je niet over spreken. Maar goed, we zijn hier nu toch.

    Het Alles, dat kenbaar is voor het zuivere subject, is uniform, onveranderlijk en holistisch. Met holistisch bedoel ik hier dat alles één geheel is, ook al lijkt het voor ons een verdeling (in subject, Ding an sich etc.). Dit lijkt ver buiten ons voorstellingsvermogen te liggen, omdat wij zaken als eeuwig en onveranderlijk nooit kunnen vatten, maar toch dring ik aan op een zo ver mogelijke expansie van onze voorstelling. Binnen de theoretische fysica worden immers ook de nodige ‘abstracte’ constructies geponeerd, die veel van ons voorstellen vergen.

    Ik ga proberen de hierboven beschreven indeling ook schematisch weer te geven. Dat wordt lastig, maar een goede benadering is nog altijd beter dan een slechte treffer.

  • Het afbakenen van speculatie



    Nu mijn metafysische positie deels uitgewerkt (en herhaaldelijk gecorrigeerd) is, wordt het tijd om verder de diepte in te gaan. In de eerdere blogs heb ik een draai gemaakt t.o.v. speculatie. In plaats van het te willen vermijden, zie ik het nu als noodzakelijk voor de metafysica.

    Maar niet zomaar speculatie ‘in het wilde weg;’ nee, de kracht ligt bij gerichte speculatie. Wat wordt daarmee bedoeld?

    In het kort: alle beschouwingen over het zuivere subject, over ware kennis en het Ding an sich, zijn gerichte speculatie, juist omdat het zijn van deze componenten niet gevat kunnen worden door het ik. Het is gericht, omdat het gefocust is op het ware domein, zoals dat gedefinieerd is in mijn schema; dit schema staat dan ook aan de basis van de kennis over het zijn.

    Om een eerder genoemd voorbeeld aan te halen: de vraag ‘is er een God?’ is geen gerichte speculatie, omdat het vaststellen van het antwoord waarheidstechnisch gezien niet mogelijk is. De vraag ‘wat is God (als zuiver subject)?’ is wel gerichte speculatie, omdat dit betrekking heeft op het zijn of de hoedanigheid van een zuiver subject.

    Alle oordelen, beschouwingen etc. over onze conventionele kennis zijn ook geen gerichte speculatie, omdat we deze conventioneel als ‘waar’ beschouwen. Hiertoe behoren de zogenaamd feitelijke empirische onderzoeksresultaten. Strikt genomen zijn dit veeleer gestaafde veronderstellingen dan speculaties. Ik zal later in het project nog terugkomen op andere vormen van speculatie dan de gerichte.

    Om terug te komen op de zijnsgrond: hoe zit het hiermee in het licht van speculatie? We hebben al eerder geconcludeerd dat zowel het ware als het conventionele domein dezelfde grond hebben, nog zonder te weten wat dat is. Maakt dat een oordeel over de grond niet ook meteen gerichte speculatie? Het antwoord is tweeledig: ja en nee dus. Ja, omdat de grond het ware domein fundeert, en nee, omdat het het conventionele domein fundeert. Ik geef toe dat dit erg verwarrend kan lijken, maar het zal in de loop van het project duidelijker worden.

    De volgende vraag is een hele belangrijke en zal in de volgende blog aan de orde komen: vormt het ik de grond van het zijn? Vanuit de eerdere stellingen kan deze vraag negatief beantwoord worden (omdat het ik geen toegang heeft tot ware kennis). Toch is deze vraag zo belangrijk dat hij verder behandeld moet worden.